donderdag 9 april 2009

75 jaar vermist - deel 1: Een gat in het Lam Gods

Dinsdag 10 april 1934, 23.15 uur. Een 57-jarige vrouw die vlakbij de Gentse Sint-Baafskathedraal woont, ziet bij een avondwandeling iets verdachts. Uit een van de zijkapellen van de kerk, de Vijdkapel, komt lichtschijnsel. De weerkaatsing van de straatverlichting? Of komt het licht van binnen?

Enkele uren later, iets vóór 5.30 uur, doet een andere buurvrouw een nog vreemdere ontdekking. Ze woont al veertig jaar de vroegmis in Sint-Baafs bij maar die woensdagochtend vindt ze bij haar aankomst de zijdeur van de kerk al op een kier staan. Onderkoster Oscar Van Bouchaute doet meteen zijn ronde, gaat ook in de Vijdkapel kijken, want daar bevindt zich het wereldberoemde Lam Gods, maar alles lijkt normaal: de kapeldeur is gewoon dicht, voor het drieluik hangt nog steeds het beschermende doek dat de avond voordien is aangebracht.

Pas anderhalf uur later, wanneer Van Bouchaute de Vijdkapel voor het publiek opent en het doek ophaalt, heeft hij door welke verschrikkelijke feiten zich de voorbije nacht hebben afgespeeld. In het Lam Gods gaapt een groot gat: hij kijkt dwars door het linkerluik. De twee panelen die daar rug aan rug hebben gezeten, De Rechtvaardige Rechters en Johannes De Doper, zijn verdwenen.

De dader of daders laten lang niets van zich horen. Pas op 1 mei, drie weken na de diefstal, ontvangt de Gentse bisschop een Franstalige brief die met een schrijfmachine is geschreven en met de letters D.U.A. is ondertekend. D.U.A. wil eerst Johannes De Doper teruggeven, als bewijs dat hij de panelen bezit, en eist voor De Rechtvaardige Rechters 1 miljoen Belgische frank (25.000 euro), bijzonder veel geld voor die tijd.

D.U.A. zal uiteindelijk dertien van die brieven schrijven, gespreid over ruim vijf maanden. Bij de derde brief zit een biljet van het bagagedepot van het Brusselse Noordstation. De gerechtelijke politie, die de zaak ondertussen in handen heeft genomen, krijgt in ruil voor het biljet een groot pak: het eerste paneel, Johannes De Doper, is terecht. Bij de volgende brief geeft D.U.A. het adres van een Antwerpse pastoor. Daar moet het losgeld overhandigd worden.

Op 14 juni dient zich bij de pastoor een taxichauffeur aan. Hij is gestuurd om een pakje op te halen, zegt hij. De meid van de pastoor ziet van achter het gordijn dat in de taxi een man zit te wachten. De chauffeur krijgt het pakje, geeft het aan zijn klant en maakt rechtsomkeert. Het is de eerste en meteen ook laatste keer dat we zo dicht bij een van de betrokkenen komen.

Vanaf nu loopt alles definitief in het honderd. In het pakje dat de taxichauffeur heeft meegekregen, zit slechts 25.000 frank – het gerecht hoopt D.U.A. daarmee aan het lijntje te houden in de hoop dat hij een fout maakt. D.U.A.’s toon slaat nu helemaal om. Hij schrijft ellenlange epistels, smeekt de bisschop bijna het losgeld te betalen, verlaagt het bedrag zelfs tot de helft. Op geen enkel moment dreigt hij De Rechtvaardige Rechters te beschadigen of vernietigen.

Op 1 oktober arriveerde de dertiende brief op het Bisdomplein. Nadien liet D.U.A. niets meer van zich horen. De politie had er op dat moment geen flauw benul van wie zich achter de initialen verschool. Wellicht had ze het nooit geweten als het toeval haar geen handje had toegestoken.

75 jaar vermist - deel 2: Het spoor naar Wetteren.

1 opmerking:

Patrick zei

Fijn om de historie nog eens in een drieluik (...) gebald samengevat te zien. Ik vraag mij af of de dief van die bol kaas uiteindelijk gevat is ;-)